De gemiddelde leeftijd van de medewerkers bij MCM in Liessel is 35 jaar. Heel jong voor een technisch bedrijf in de metaalbewerking. En elk jaar komen er jonge mensen bij. Toevallig? Nee. Het is het regelrechte succes van een ondernemer van een kleiner bedrijf, die groot durft te denken.
Tekst: Paul Welling | Foto’s: Joris Buijs Fotografie ©
Het personeelsbestand van MCM is net zo groot als de gemiddelde leeftijd: 35 mensen. De jongste is 17, leerling-verspaner. De oudste is een vakvolwassen verspaner van 65 die al 43 jaar bij MCM werkt. Terwijl veel technische bedrijven klagen over de moeizame aanwas van jongeren, slaagt MCM erin om jaarlijks één tot drie nieuwe jonge medewerkers te recruteren. Tegen de trend in vinden deze jongeren het werken in de techniek interessant en zien zij het Liesselse bedrijf als een aantrekkelijke werkgever. Wat doet MCM precies anders of beter waardoor het daar wél lukt?
MCM staat voor: Van de Mortel Constructiebedrijf Machinefabriek. Producent van complexe metaalproducten voor grotere OEM’ers en system suppliers in Nederland en daarbuiten. Een typisch Brainport-bedrijf, onderdeel van het regionaal technologisch ecosysteem. Vaste klanten zijn onder andere DAF en bedrijven in de food, hightech en medische wereld. MCM is een familiebedrijf sinds 1909. Inmiddels staat de vierde generatie aan het roer: Pim van de Mortel, 38 jaar. Hij nam het bedrijf in 2010 over van zijn vader, die de oorspronkelijke smederij had uitgebouwd tot een kleine machinefabriek. Pim verdubbelde de omvang van het bedrijf, mede door het succes van Brainport: ‘We hebben geluk dat we in deze bloeiende hightech-omgeving zitten. Maar de regio is ook succesvol door de cultuur en de hands-on mentaliteit die we in Brabant hebben. Niet te veel kletsen, maar doen. Nieuwsgierigheid met een vleugje autisme. De ideale voedingsbodem voor techneuten.’
Als tiener groeide Pim op in het familiebedrijf. Hij werkte er vaak op zaterdag: ‘Thuis kwam ik nooit iets tekort, maar ik moest er wel voor werken.’ Pim was niet de enige jongere met een zaterdagbaantje in de Liesselse fabriek. ‘Al tientallen jaren verdienen jongeren uit het dorp op zaterdag bij ons een centje bij. Ze beginnen met poetsen en worden daarna operator. Dan hopen we ze te enthousiasmeren voor een baan in de techniek.’ De zaterdagbaan is een cruciaal onderdeel van MCM’s personeelsbeleid geworden, vertelt Pim: ‘Hiermee kunnen wij de jeugd uit onze omgeving in de praktijk laten zien hoe interessant het werken in de techniek is. Bovendien verdienen ze met zo’n bijbaan meer dan als vakkenvuller in een supermarkt. Misschien staat de jeugd in een dorp hier meer voor open dan jongeren in de stad. Maar elk technisch bedrijf zou zo’n zaterdagbaan kunnen aanbieden en promoten.’
Als jongeren door hun zaterdagbaan interesse in techniek hebben gekregen biedt MCM ze een BBL-leerwerktraject aan. Eerst was dit bij een reguliere MBO-opleiding voor metaalbewerking in Eindhoven. Maar dit beviel niet. Pim: ‘De jongeren werken bij ons met de nieuwste machines en technieken. De verouderde theorie op school sloot hier totaal niet bij aan. Ze leerden niets, verveelden zich. Een collega-ondernemer in de buurt ondervond hetzelfde met leerlingen op zijn bedrijf. In overleg met de jongeren hebben we ze naar een private bedrijfsopleider in Hengelo gestuurd. Daar werden ze wel op een eigentijdse manier geschoold. Toch was het voor ons onaanvaardbaar dat wij leerlingen uit Brainport, de slimste regio van de wereld, naar Hengelo moeten sturen voor een goede technische opleiding. Dus na veel koppen koffie besloten we: we gaan het zelf doen.’
De twee ondernemers beseften dat ze een nieuwe opleiding niet alleen konden realiseren. Andere ondernemers uit Helmond en de Peel sloten zich aan, er werden contacten gelegd met Brainport Industries College en ROC Ter AA, en subsidieregelingen werden aangesproken. Drie jaar geleden werd het idee werkelijkheid: Techniekcentrum Brainport in Deurne. Nu een moderne opleiding voor metaalbewerking voor BBL-leerlingen van zo’n tien regionale bedrijven. Straks een brede technische school met verschillende soorten technische opleidingen voor alle bedrijven, leerlingen en zij-instromers uit de wijde Brainport-omgeving. Het is een gedurfd initiatief met grote ambities. Veel groter dan je van een bedrijf met een bescheiden omvang als MCM zou verwachten. Maar Pim heeft alles goed doordacht en berekend: ‘Als ondernemers hebben we er samen met onze leveranciers en partners een prachtig machinepark neergezet. Dat is duur ja. Maar machines kun je constant moderniseren en na een paar jaar weer verkopen. Met een efficiënte eigentijdse opleiding leren jongeren het vak razendsnel, werken ze snel op niveau bij onze bedrijven en leveren ze binnen een jaar al meer waarde per uur op dan de opleiding kost. Die meerwaarde is ons budget om de opleiding constant op niveau te houden.’
En Pim blijft groot denken. Hij is ook een van de drijvende krachten achter Stichting Hightech Helmond – de Peel. Namens technische maakbedrijven in de regio onderneemt de stichting allerlei activiteiten om basisschoolkinderen kennis te laten maken met techniek. Er zijn materialen zoals hightech-leskisten en events zoals Bedrijf in een Doosje, de Live Tech Battle en de Hotspot Hightech Helmond – de Peel tijdens de jaarlijkse Dutch Technology Week in Brainport, waar voor corona 4000 bezoekers op af kwamen. Pim: ‘Ik doe dit samen met enkele andere gekke ondernemers, vijftig regionale bedrijven, onderwijsinstellingen en gemeenten. Hiermee zetten we het werk voort dat door de in 2016 overleden William Pijnenburg, directeur van AAE, was gestart. Ontzettend belangrijk werk om techniek dichter bij de jeugd te brengen.’
Met de zaterdagbanen, de eigen opleiding en de activiteiten voor het basisonderwijs doet Pim van de Mortel er alles aan om de jeugd in en rond Liessel voor MCM en andere technische bedrijven te winnen. En het werkt. Door de jaarlijkse instroom van jonge medewerkers blijft zijn personeelsbestand jong. Ook collega-metaalbedrijven in de buurt hebben een jong team. Hij is het dan ook niet helemaal eens met de stelling dat technische bedrijven moeilijk aan jonge medewerkers kunnen komen: ‘Sómmige bedrijven kunnen geen jonge mensen krijgen. Er zijn tegenwoordig weer meer jongeren die voor techniek kiezen. Zeker hier in Brainport. Techniek is namelijk best sexy en de jeugd ziet inmiddels ook dat je met een praktische technische opleiding al snel vier- tot vijfduizend euro bruto kunt verdienen. Maar er is één voorwaarde: jeugd wil met jeugd werken. Zij willen niet in een omgeving werken waar de gemiddelde leeftijd 55 is en de meeste collega’s hun vader of opa konden zijn. Investeer daarom in de jeugd uit je omgeving. Dan houd je je bedrijf jong en blijf je aantrekkelijk voor de jeugd. Jonge aanwas is tegenwoordig cruciaal voor de toekomst van je bedrijf. Als je de mensen hebt komen de klanten en omzet vanzelf. En daar kun je dus zelf echt iets aan doen.’
Maurice Manders is een van de projectleiders van het project Blik op de Toekomst van VNO-NCW Brabant Zeeland en vroeg Pim van de Mortel om zijn verhaal te vertellen: ‘Omdat andere ondernemers ervan kunnen leren. Ten eerste is het een eye-opener: de mensen die bij jou kunnen werken wonen waarschijnlijk gewoon dichtbij. Je hoeft alleen maar de ambitie te hebben om ze op de goede manier te benaderen. Maar Pims verhaal leert vooral dat je als ondernemer en bedrijf nooit te klein bent om iets groots te doen. Iets waar zelfs andere bedrijven de vruchten van plukken. Hiervoor verdient Pim alle lof.’
De coronacrisis zorgt ervoor dat bedrijven na moeten denken over hun werknemers en hun personeelsbeleid. Daarbij zijn er grote verschillen. Er zijn sectoren waar banen, tijdelijk of structureel, verdwijnen. Er zijn ook werkgevers die nog steeds staan te springen om nieuwe medewerkers. Beide groepen staan voor een verschillende uitdaging. Het project Blik op de Toekomst helpt ondernemers met die uitdaging. Lees meer >>