Buitenlandse werknemers zijn onmisbaar voor de Nederlandse economie. Maar er is een groot tekort aan woonruimte. Vooruitstrevende gemeenten doen hun best om goede initiatieven voor grootschalige huisvesting te faciliteren, maar negatieve beeldvorming zit de plannen vaak in de weg. In dit tweeluik laten werkgevers, vastgoedontwikkelaars, uitzendbureaus en migranten zien hoe het wél kan. Grootschalige huisvesting van arbeidsmigranten is geen probleem, maar een oplossing, zeggen zij. Dit is deel 1: over verdieping en daadkracht.
Er zijn in Nederland goede voorbeelden van succesvolle grootschalige huisvesting van arbeidsmigranten, maar ze zijn niet zo bekend. Dit zeggen drie vertegenwoordigers van bedrijven die dagelijks met arbeidsmigranten te maken hebben. Op uitnodiging van VNO-NCW Brabant Zeeland en op gepaste afstand zitten zij donderdag 19 november 2020 samen aan tafel in het bedrijfspand van een van de gesprekspartners: mede-eigenaar Frank van Berlo van Van Berlo in Veghel (bedrijfsvloeren en funderingen). De andere twee deelnemers zijn Eefke Visser, manager back-office van uitzendbureau Goodmorning (actief in Zuid-Holland, Zeeland en Noord-Brabant) en directeur-eigenaar Jack Aldenhoven van het Nuenense BanBouw. Over één ding kunnen ze kort zijn: Nederlandse bedrijven kunnen niet meer zonder buitenlandse werknemers. Zo bestaat het personeelsbestand van 250 medewerkers van Van Berlo inmiddels voor 60% uit arbeidsmigranten, zegt Frank van Berlo: ‘Er zijn niet genoeg Nederlanders die het zware betonwerk willen doen. Daarom werken wij al dertig jaar met arbeidsmigranten. Momenteel hebben we maar liefst twaalf nationaliteiten in ons bedrijf, waaronder mensen uit Polen, Roemenië, Spanje en Portugal. Zonder die mensen zouden wij in onze huidige omvang niet kunnen bestaan.’
Eefke Visser plaatst al dertien jaar Poolse en Roemeense arbeidsmigranten bij Nederlandse bedrijven: ‘Toen ik bij Goodmorning begon hadden we in de piek 800 uitzendkrachten. Nu zijn er dat 3000. Ook de samenstelling is veranderd. Vroeger enkel mannen, nu vaak jonge koppels. Zij werken hier een paar jaar en kunnen van het verdiende geld in hun thuisland letterlijk een huis en toekomst opbouwen. Zo groot is het inkomensverschil. Ook zien we steeds meer ouders met volwassen kinderen, die allemaal gaan werken. Voor de Nederlandse economie is het geweldig dat deze mensen willen komen. Maar dan moeten wij wel goed voor ze zorgen. Goede huisvesting is een vereiste.’ ‘En daar gaat het vaak mis’, aldus Jack Aldenhoven. ‘We kennen de uitwassen. Te veel mensen in een aftands pand. Slechte woonomstandigheden, overlast, uitbuiting door hoge huur. Maar dit zijn uitwassen. Vrijwel altijd veroorzaakt door malafide uitzenders of huisvesters. Serieuze Nederlandse bedrijven, die buitenlandse werknemers nodig hebben, doen niet eens zaken met dergelijke partijen. Toch hebben we last van de uitwassen. Ze komen in het nieuws. Beïnvloeden de beeldvorming over arbeidsmigranten. Vooral op lokale schaal. Professionele grootschalige migrantenhuisvesting is dé oplossing om dit soort misstanden te voorkomen. Maar juist door het stigma deinzen omwonenden en lokale politici ervoor terug. Kip en ei dus. Deze vicieuze cirkel moeten we doorbreken.’
Volgens Jack zijn er in Nederland genoeg initiatieven voor grootschalige migrantenhuisvesting: ‘Maar ze komen maar moeizaam van de grond. Vaak vanwege het stigma’, zegt hij. ‘Wij hebben als ontwikkelaar een plan klaar om in de regio Eindhoven 240 wooneenheden van 35 vierkante meter te bouwen met alle moderne voorzieningen. Een prima oplossing in de periferie van een bedrijventerrein. Hiermee halen we ook nog eens arbeidsmigranten uit woningen in woonwijken en komen deze huizen vrij voor reguliere bewoning. Een mooi wapen tegen het woningtekort. Wij kunnen het nú neerzetten. Maar als we de formele procedure ingaan lopen we vast. Er moet namelijk een bestemmingsplan voor worden gewijzigd. Dit stuit op weerstand van omwonenden, terwijl zo’n locatie professioneel wordt beheerd en geen enkele overlast voor de omgeving oplevert. Gemeenten kunnen er ook voor kiezen om toch door te pakken. Of zij kunnen het aan een commerciële verhuurpartij overlaten. Maar dit leidt tot hoge huurprijzen, die migranten niet kunnen betalen. Dan gaan ze liever werken in een ander land.’
Ook Frank van Berlo ziet de lokale struggle: ‘Gemeenten willen wel, maar ze kunnen niet altijd vooruit. Zo heeft de gemeente Meierijstad het beleidsvoornemen om huisvesting voor 2500 arbeidsmigranten in de gemeente te faciliteren. Dit juichen we toe. Maar de bouw van 500 woonunits voor migranten op een oud evenemententerrein in Veghel wordt al jaren door weerstand van de buurt vertraagd. Ook wijzelf hebben een goed onderbouwd plan voor grootschalige huisvesting nabij ons bedrijf. En er zijn meer plannen van andere werkgevers. Al deze plannen passen perfect in het beleid van de gemeente. Maar steeds is een bestemmingsplanwijziging nodig, dus steeds dreigt een verstikkende dialoog met omwonenden. Om dit op te lossen kunnen we samen met de gemeente op een vernieuwende manier de dialoog met omwonenden aangaan. Bijvoorbeeld door met de inwoners bij succesvolle projecten voor grootschalige migrantenhuisvesting te gaan kijken. Want die zijn er genoeg.’
Een van die succesvolle projecten is de migrantenhuisvesting naast het omvangrijke distributiecentrum van bol.com in Waalwijk. ‘Goed uitgeruste moderne appartementengebouwen zoals we die allemaal graag zien’, aldus Jack Aldenhoven. Een nog fraaier succes is Stella Maris in Steenbergen. Een voormalig klooster dat als een migrantenhotel met 400 bedden is ingericht, compleet met brasserie. Het complex is in 2011 ontwikkeld en in eigen beheer genomen door uitzendbureau Goodmorning. ‘Ons paradepaardje’, zegt Eefke Visser. ‘De arbeidsmigranten wonen daar hetzelfde als wij. Toen wij vorig jaar een nieuw migrantencomplex in Terneuzen wilden vestigen, hebben we de buurt meegenomen naar Stella Maris. Daar dronken ze een uur koffie met de arbeidsmigranten. En ze zagen: het zijn gewoon mensen. De buurt snapte precies wat we bedoelen. We hebben hierdoor minimale weerstand in Terneuzen gehad. Dit besef scheelt enorm veel. Maar gemeenten zijn nog niet gewend om bij de goede voorbeelden te gaan kijken.’
Praten over migrantenhuisvesting is goed. Maar hoe denken buitenlandse werknemers er eigenlijk zelf over? Yeray Garcia schuift aan bij het gesprek, samen met zijn 4-jarig dochtertje Yara. Hij is lasser bij Van Berlo, maar verricht ook allerlei andere werkzaamheden. In 2006 kwam hij vanuit het Spaanse Las Palmas op de Canarische Eilanden naar Nederland. ‘In Las Palmas werkte ik in de horeca. Dag en nacht. Toch verdiende ik niet genoeg om een huis of een auto te kunnen kopen. Het was uitzichtloos. Totdat ik een Spanjaard leerde kennen die al lang in Nederland woonde en werkte. Hij was enthousiast en wilde me helpen om ook hier een bestaan op te bouwen. Ik ging het avontuur aan. Al na een paar dagen kon ik bij Van Berlo aan de slag. En ik ben er nooit meer weggegaan.’ Inmiddels woont Yeray met zijn vriendin en dochtertje in een tussenwoning in Veghel. Door zijn vaste baan bij Van Berlo kreeg hij makkelijk een hypotheek. De laatste jaren ziet hij veel meer buitenlandse werknemers komen: ‘Ze zijn allemaal op zoek naar een beter bestaan. Maar ze moeten oppassen dat ze niet in de verkeerde handen vallen. Huisvesting is vaak niet geregeld of is heel slecht of duur. Juist daarom is het zo belangrijk dat er veel meer goede locaties voor arbeidsmigranten komen. Het is echt niet makkelijk om in je eentje naar een vreemd land te vertrekken. Goede huisvesting is ontzettend belangrijk om je een beetje thuis te kunnen voelen’, aldus Yeray.
Volgens de drie gespreksdeelnemers is vooral daadkracht nodig om uit de huidige impasse te komen: ‘Het beleid voor goede migrantenhuisvesting is binnen de meeste gemeenten allang gevormd’, aldus Jack Aldenhoven. Maar het beleid moet worden uitgevoerd. En dat kan alleen als de negatieve beeldvorming rond arbeidsmigranten wordt omgedraaid. Wethouders en ambtenaren kunnen dit doen door zich nog beter in de materie te verdiepen. Laat je bijvoorbeeld niet leiden door de uitwassen, maar kijk met ambitie naar de vele voorbeelden waar het wel goed gaat en communiceer erover.’ Eefke Visser: ‘Ga ook voor 100% achter een plan staan. Zolang een wethouder twijfelt voelt de buurt dat er ruimte is om ervoor te gaan liggen. Dan ben je nergens. Maar als een wethouder zegt ‘We doen het’, dan komt het er. Vergeet ook niet het wisselgeld. Momenteel zijn ruim 40.000 eengezinswoningen in Nederland in gebruik door arbeidsmigranten. Het bouwen van grootschalige huisvesting voor migranten verlicht aanzienlijk de druk op de reguliere woningmarkt.’
‘En dan is er nog gewoon de kwestie van fatsoen’, aldus Frank van Berlo. ‘De Nederlandse economie heeft buitenlandse werknemers keihard nodig. Dus als je hoort dat we 120.000 bedden voor arbeidsmigranten tekortkomen, dan kan je als fatsoenlijk land die mensen niet in de kou laten staan of ten prooi laten vallen aan dubieuze partijen. Er liggen veel goede plannen voor grootschalige migrantenhuisvesting klaar. Van erkende partijen. Waar Nederlandse bedrijven om zitten te springen en waar omwonenden juist géén overlast van hebben, omdat alles perfect is geregeld. Die plannen willen wij als bedrijfsleven graag samen met de overheid uitvoeren. Met daadkracht en trots. En in vernieuwende communicatie met omwonenden. Grootschalige migrantenhuisvesting hoeft echt geen probleem te zijn. Het is juist een bijzonder welkome oplossing.’
Lees ook deel 2 van dit tweeluik: over certificering en handhaving >>
Neem voor meer informatie of vragen contact op met Anne Deelen, belangenbehartiger arbeidsmarkt en onderwijs via deelen@vnoncwbrabantzeeland.nl.