Zuid-Nederland is bij uitstek de regio van de maakindustrie. Toch is er nationaal vooral veel aandacht voor de brains van Brainport. Op zich terecht, want onze kenniswerkers en de investeringen in research en development worden alom geprezen. Maar het hier aanwezige vakmanschap is van minimaal even groot belang.
Column voorzitter VNO-NCW Brabant Zeeland Eric van Schagen
De toegevoegde waarde van Zuid-Nederland zit misschien nog wel meer in de vakmensen die het allemaal realiseren. Dat was vroeger al zo op het NatLab van Philips en in de werkplaats van DAF. Samen met de ingenieurs werkten er mensen die de prototypes konden maken en de grenzen bepaalden van wat mogelijk was. Helaas hebben deze mensen niet de status die ze verdienen.
Voor de Nederlandse economie is vakmanschap van groot belang. Daarom pleit ik voor een opwaardering van de vakman en de vakvrouw. Een getalenteerde mbo’er zou een diploma op minimaal hbo-niveau verdienen. Qua status zouden er havo-, vwo- en bacheloropleidingen en -diploma’s voor top-vakmensen moeten zijn.
Ook zou het verplicht moeten worden dat in de theoretische opleidingen een groot deel praktisch werk wordt gedaan. Want de beste uitvinders zijn degenen die ook in de praktijk hebben gewerkt. Innoveren gaat beter als je de weerbarstigheid van de realiteit kent.
De uitdagingen in de industrie, de bouw, de installatiewereld en de zorg zijn de komende jaren enorm. Het geld is beschikbaar. Maar geldt dat ook voor de vakmensen, de installateurs en de zorgprofessionals? Het begint met de juiste waardering.
Eric van Schagen
Voorzitter VNO-NCW Brabant Zeeland
Note: Deze column van Eric van Schagen werd gepubliceerd in opinieblad Forum van VNO-NCW.